høyt

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • høyt
Naar frequentie 866

Bijvoeglijk naamwoord

høyt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van høy
Synoniemen
stellend vergrotend overtreffend
høyt høyere høyest


Bijwoord

høyt

  1. hardop, hoog, lang, luid, uit, veel, ver
Uitdrukkingen en gezegden
  • for høyt
te hoog
  • høyt skattet#Noors
hoog belast