Naar inhoud springen

grootbrengen

Uit WikiWoordenboek
  • groot·bren·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grootbrengen
bracht groot
grootgebracht
zwak -cht volledig

grootbrengen

  1. overgankelijk het ouderschap over opgroeiende kinderen uitoefenen
    • Een gezin met zes kinderen groot te brengen is geen eenvoudige zaak. 
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be