gradenboog

Uit WikiWoordenboek
Een gradenboog.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·den·boog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gradenboog gradenbogen
verkleinwoord gradenboogje gradenboogjes

Zelfstandig naamwoord

de gradenboogm

  1. (wiskunde) een instrument waarmee een hoek van een gekende grote uitgezet of gemeten kan worden
    • In het middelbaar onderwijs is een gradenboog een bekende toerusting. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be