rapporteur
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rapporteur (hulp, bestand)
- IPA: /rɑpɔrˈtøːr/
Woordafbreking
- rap·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit Frans rapporteur, voor het eerst aangetroffen in de 17e eeuw, voor een vindplaats zie hieronder.
- Naamwoord van handeling van rapporteren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rapporteur | rapporteurs |
verkleinwoord | rapporteurtje | rapporteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die volgens opdracht of krachtens functie een rapport, verslag (van een voorval) uitbrengt
- ▸ want al wat sy hem gaf, droegh hy in stilte aen d'arme menschen uyt den naem vande milde, en goethertige Coninginne: niet-te-min den Coninck dat vals rapport gehoort hebbende, heeft den valschen rapporteur geloof ghegeven[2]
- (meetkunde) (gereedschap) gradenboog, hoekmeter
- ▸ Meet den hoek geteikent op het Bestek met een Rapporteur, plaatzende zyn middelpunt op het stippunt a. en zyn onderste ter lengte van de linie a[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
- [1] mannelijke vorm van rapportrice
- [2] zwaaihaak
Gangbaarheid
- Het woord rapporteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rapporteur" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Jacob Moons “Sedelycke lust-warande” (1678), Johannes Sleghers, Antwerpen, p. 139 op dbnl.org
- ↑
Weblink bron M. Noel Chomel “Huishoudelyk woordboek, Vervattende vele middelen om zyn goed te vermeerderen, en zyne gezondheid te behouden, Met verscheiden wisse en beproefde middelen”, in de vertaling van Jan Lodewyk Schuer en A.H. Westerhof (1743), S. Luchtmans/H. Uytwerf, Leiden/Amsterdam, p. 113 op dbnl.org
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
Woordafbreking
- rap·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het werkwoord rapporter met het achtervoegsel -eur.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord | |
mannelijk | rapporteur | le rapporteur | rapporteurs | les rapporteurs |
vrouwelijk | rapporteuse | la rapporteuse | rapporteuses | les rapporteuses |
Zelfstandig naamwoord
rapporteur m
- (juridisch) (regering) rapporteur, iemand die een verslag uitbrengt
- (onderwijs) aangezocht lid van een promotiecommissie bij de verdediging van een dissertatie, proefschrift
- (spreektaal) klikspaan
- (meetkunde) (gereedschap) gradenboog, hoekmeter
Bijvoeglijk naamwoord
rapporteur
- verslag uitbrengend, rapporterend
- (spreektaal) verklikkend
Overerving en ontlening
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -eur in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Meetkunde in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 10
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Achtervoegsel -eur in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Juridisch in het Frans
- Regering in het Frans
- Onderwijs in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Meetkunde in het Frans
- Gereedschap in het Frans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans