gewichtig
Uiterlijk
- ge·wich·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gewichtig | gewichtiger | gewichtigst |
verbogen | gewichtige | gewichtigere | gewichtigste |
partitief | gewichtigs | gewichtigers | - |
gewichtig
- zich al of niet terecht gedragend alsof iets erg belangrijk is
- Hij is altijd een gewichtig man geweest.
- van groot belang zijnd
- ▸ `Ik wil mij graag verontschuldigen dat ik u bij die gewichtige opdracht heb gestoord. Ik moet leren dat mijn nieuwsgierigheid onze gasten tot last kan zijn, zoals meneer Montebello altijd zegt.'[1]
1.
- Het woord gewichtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gewichtig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 12
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be