gelijkmoedigheid
Uiterlijk
- ge·lijk·moe·dig·heid
- afleiding van gelijkmoedig met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gelijkmoedigheid | |
verkleinwoord |
de gelijkmoedigheid v
- een toestand van psychische stabiliteit en kalmte
- ▸ Ach ja, ik weet het wel: het tolhek bij Gerkesbrugge is door boeren verbrand, de grietman van Kollumerland heeft onder bedreiging van een woedende menigte het passagegeld afgeschaft en ook andere regenten zijn uitgescholden, maar op voorbeeld van Democritus nam ik hiervan met de grootste gelijkmoedigheid kennis.[2]
- ▸ Om de een of andere reden vind ik het moeilijk om iemand serieus te nemen die zijn stem denkt te moeten verheffen om gehoord te worden, iemand die boos wordt, prikkelbaar is of zichtbaar zenuwachtig. Misschien zouden Rutte, Roemer en Wilders mee kunnen doen aan deze cursus Wijsheid in Leiderschap die ik toevallig tegenkwam op de site van de Universiteit van Groningen. Wijs leiderschap is nodig in deze hectische tijd, staat er op de aankondiging, en wijs leiderschap is ‘gelijkmoedigheid en het acteren vanuit rust en balans’. De rest van het wereld is al genoeg een rotzooitje, laat de leiders die kans hebben op premierschap tenminste hun eigen emoties onder controle hebben voordat zij pretenderen een heel land goed te kunnen organiseren.[3]
1. een toestand van psychische stabiliteit en kalmte
- Het woord gelijkmoedigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Gewassen vlees” (2014), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021436173
- ↑ Weblink bron PAULINE BIJSTER“Wat mij betreft is Adriaan van Dis de winnaar” (27/08/2012), HP de Tijd