delgen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- del·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘tenietdoen’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
- Afkomstig van het Oudgermaanse woord 'tilgen' (het afbetalen van schulden onder een jonge eik = tilge -- deze pagina geeft een andere etymologie).
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
delgen |
delgde |
gedelgd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
delgen
- (economie) een schuld uitwissen, tenietdoen, amortiseren
Anagrammen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord delgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "delgen" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 62 %
- Prevalentie Vlaanderen 74 %