geheim

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·heim
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘verborgen’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord geheim geheimen
verkleinwoord geheimpje geheimpjes

Zelfstandig naamwoord

het geheimo

  1. informatie die verborgen wordt en bestemd is om dat te blijven
  2. voor het verstand van mensen niet volledig te begrijpen waarheid
  3. in het geheim: in het verborgene
     Algauw liepen ze achter elkaar door de schuifdeuren terug naar de eetzaal, waar Sverre in het geheim het ophangen van de schilderijen had voorbereid.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geheim geheimer -
verbogen geheime geheimere geheimste
partitief geheims geheimers -

Bijvoeglijk naamwoord

geheim

  1. opzettelijk verborgen
    • De Nederlandse regering hield tegen afspraken in belastingafspraken met multinationals geheim voor andere Europese landen. [4] 
     Aan de overkant van de gracht sluimerden de ommuurde tuinen van Papadopoli, waar gemaskerde gasten van geheime feesten bij het vuur van fakkels als schimmen verschenen, gehuld in de zwarte mantel van de nacht.[5]
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen


Duits

Bijvoeglijk naamwoord

geheim

  1. geheim