gefluister
Uiterlijk
- Geluid: gefluister (hulp, bestand)
- ge·fluis·ter
- Naamwoord van handeling van fluisteren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gefluister | |
verkleinwoord |
het gefluister o
- het fluisteren, het zachte heimelijke spreken
- Het stiekeme gefluister van de twee geliefden trok de aandacht van de bezorgde ouders.
- Het woord gefluister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gefluister" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be