geelbuikmarmot
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- geel·buik·mar·mot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geelbuik zn en marmot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geelbuikmarmot | geelbuikmarmotten |
verkleinwoord | geelbuikmarmotje | geelbuikmarmotjes |
Zelfstandig naamwoord
- (knaagdieren) Marmota flaviventris knaagdier uit de familie van de eekhoorns (Sciuridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Audubon & Bachman in 1841
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'geelbuikmarmot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.