marmotten
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- mar·mot·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marmotten | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de marmotten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord marmot
- meervoudsvorm als officiële benaming (knaagdieren) Marmota een geslacht uit de familie der eekhoorns (Sciuridae). De naam marmot wordt ook wel gebruikt voor de als huisdier veel gebruikelijkere cavia, maar dit knaagdier is geen marmot. Marmotten komen in Azië, Europa en Noord-Amerika voor
- ▸ Ik hoopte stiekem een beer te kunnen zien baden in de rivier, maar was ook wel tevreden met alle herten, eekhoorns, marmotten, vogels en de Amerikaanse adelaar.[1]
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- [2] alaskamarmot, alpenmarmot, altaimarmot, bobakmarmot, bosmarmot, geelbuikmarmot, grijze marmot, himalayamarmot, kamtsjatkamarmot, langstaartmarmot, menzbiermarmot, mount-olympusmarmot, tarbagan, vancouvermarmot
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord marmotten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Knaagdieren in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal