gaspedaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·pe·daal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gaspedaal gaspedalen
verkleinwoord gaspedaaltje gaspedaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het gaspedaalo

  1. (verkeer) het rechter pedaal van een auto waarmee de brandstoftoevoer naar de motor geregeld wordt
    • Hij liet het gaspedaal los en liet zijn auto geleidelijk tot stilstand komen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be