Naar inhoud springen

gansrijder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Standbeeld van een gansrijder in Grevenbicht.
Uitspraak
Woordafbreking
  • gans·rijd·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gansrijder gansrijders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gansrijderm

  1. persoon die als vermaak probeert om rijdend op een paard de kop van een opgehangen gans af te trekken
     Een pentekening van de Zandvlietse kunstenaar Albert De Vree siert de muur en toont Stanny als gansrijder op het moment dat hij voor de eerste keer de kop trekt. Uitgelaten, schreeuwend van vreugde![2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 oktober 2022 Weblink bron
    J. Vandermosten
    “Straf verhaal: Legendarische gansrijder stierf onder galg” (1 september 2009) op gva.be