gans
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gans
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘geheel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
- In de betekenis van ‘eendachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gans | ganzen |
verkleinwoord | gansje | gansjes |
Zelfstandig naamwoord
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. Anserinae, een vogel die tot de familie van de eendachtigen (Anatidae) behoort
stellend | |
---|---|
onverbogen | gans |
verbogen | ganse |
partitief | gans |
Bijvoeglijk naamwoord
gans [3]
- helemaal, heel
- In een blauw geruite kiel
Draaide hij aan 't grote wiel
De ga-a-a-anse dag
Maar Michieltjes jongens hart
Leed ondragelijke smart
Ach-ach, ach-ach, ach-ach, ach-ach!
- In een blauw geruite kiel
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
- ongans ??
Vertalingen
1. helemaal
Gangbaarheid
- Het woord gans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gans" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 "gans" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gans op website: Etymologiebank.nl
- ↑ gans op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %