fotograaf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fo·to·graaf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fotograaf fotografen
verkleinwoord fotograafje fotograafjes

Zelfstandig naamwoord

de fotograafm

  1. (beroep) iemand die foto's maakt
    • De fotograaf maakte een portret. 
     Koning Willem-Alexander en zijn gezin poseren vrijdagmiddag weer voor fotografen. NU.nl-verslaggever Danja Koeleman vertelt hoe het er achter de schermen aan toegaat.[1]
     De vierde foto was het best als je wilde weten hoe mijn vader eruitzag. Het was een portretfoto die genomen was bij een echte fotograaf.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 juni 2022 Weblink bron “Grapjes, wensen en regie door de koning: zo gaat de Oranje-fotosessie” (23 juni 2022), NU.nl
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be