foam

Engels

Uitspraak

• Geluid:  foam (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /fəʊm/

Woordafbreking

• foam

Woordherkomst en -opbouw

• Werkwoord: Afkomstig van het Oudengelse woord "famgian".
• Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudengelse woord "fam".

vervoeging
onbepaalde wijs	to  foam
he/she/it	foams
verleden tijd	foamed
voltooid deelwoord	foamed
onvoltooid deelwoord	foaming
gebiedende wijs	foam

Werkwoord

foam

1. onovergankelijk bruisen
2. onovergankelijk schuim vormen
3. overgankelijk schuimen
4. onovergankelijk tintelen

Synoniemen

• [1]: effervesce
• [1,4]: fizz
• [3]: froth
• [4]: sparkle

Afgeleide begrippen

• [1]: foamable
• [1]: foamer

enkelvoud	meervoud
foam	foams

Zelfstandig naamwoord

foam

1. bruis, schuim
2. (dichterlijk) zee
3. schuimplastic, schuimstof

Afgeleide begrippen

• [1]: foam party
• [1]: foaminess
• [1]: foamless
• [1]: foamy
• [3]: foam rubber

Verwante begrippen

• [1]: mousse