tintelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tin·te·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘flikkeren, flonkeren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1480 [1]
- In de betekenis van ‘prikkelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1340 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tintelen |
tintelde |
getinteld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
tintelen
- prikkelen
- Hij had een 'slapende hand' die tintelde toen het gevoel weer terug kwam.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tintelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tintelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |