bruis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bruis
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bruisen |
bruis
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruisen
- Ik bruis.
- gebiedende wijs van bruisen
- Bruis!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruisen
- Bruis je?
Gangbaarheid
- Het woord bruis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bruis' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.