fang

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Fang

Deens

Woordafbreking
  • fang

Werkwoord

fang

  1. gebiedende wijs van fange


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • fang
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord fang
Naar frequentie 6441
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fang     fanget     fang     fanga
fangene  
genitief   fangs     fangets     fangs     fangas
fangenes  

Zelfstandig naamwoord

fang o

  1. (anatomie) schoot
  2. overspanning, spanwijdte
  3. zo veel dat je kan nemen in je armen
  4. gerei, onderwerp, materiaal (b.v. een woordenschat)
  5. iets, dat iets kan opnemen (b.v. een windvang)
  6. (natuurkunde), (verouderd) vadem
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: et fang høy
een arm vol hooi
  • [3]: et fang ved
een arm vol brandhout