fane

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: fåne


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • fane

Zelfstandig naamwoord

fane

  1. (verouderd) vaan, vaandel, banier
  2. (verouderd) weerhaan
  3. (religie) heiligdom (kerk, tempel)

Verwijzingen

  1. Guus Kroonen
    “Etymological Dictionary of Proto-Germanic” (2013), Brill Publishers, p. 127


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
  • fane

Zelfstandig naamwoord

fane v (gewoonlijk mv)

  1. (plantkunde) (verouderd) gevallen boomblad
  2. (plantkunde) (kookkunst) het oneetbare (of weggegooide) loof van groenten (van bieten, bloemkool, aardappels, peentjes, radijzen, e.d.)
    «Rarement cuisinées, les fanes des carottes finissent trop souvent à la poubelle. Mais saviez-vous que vous pouviez les replanter ? Pour cela rien de plus simple. Prélevez 5 cm de carottes sous les feuilles et posez cette partie dans un bol d’eau peu profond.»[2]
    Het loof van de peentjes, dat zelden gekookt wordt, eindigt maar al te vaak in de afvalbak. Maar wist U dat U het opnieuw kunt planten? Het is eigenlijk kinderlijk eenvoudig. U snijdt 5 cm. van de wortel net onder het loof af en plant dat stuk in een ondiepe kom water.
  3. (plantkunde) het omhullende gebladerte van bepaalde bloemen (o.m. de ranonkel, anemoon)

Werkwoord

vervoeging van
faner

fane

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van faner
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van faner
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van faner

Verwijzingen

  1. fane (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op Wikipedia (fr) op de website cnrtl.fr op Wikipedia (fr).
  2. Bronlink geraadpleegd op 22 november 2020 Weblink bron
    Barbara Neyman
    “Fanes, épluchures, pépins, je crée mon potager perpétuel” (13 november 2020) op elle.fr