ervaringsleer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ervaringsleer (hulp, bestand)
- IPA: / ɛrˈvarɪŋsˌler / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- er·va·rings·leer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ervaringsleer | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- kennis en opvattingen die je ontwikkelt door wat je zelf doet en meemaakt
- ▸ „Tot voor kort werd in de praktijk uitsluitend gewerkt met ervaringsgetallen. Getracht werd te benaderen welke extreme condities zich eens in de 100 jaar voor zou kunnen doen", aldus de Shellonderzoeker. „Vervolgens werden de platformonderdelen een factor 1,5 a 2 sterker gemaakt dan deze extreme condities vroegen". Shell nam met het oog op de snelle automatisering echter geen genoegen meer met deze ervaringsleer. „Dit gaf namelijk te weinig inzicht, wij wilden graag alles kwantitatief kunnen bepalen", aldus Van Opstal.[1]
- ▸ ⧖ De natuurkunde van onzen tijd - dit weet de Heer Reitsma zeer goed - heeft zich losgemaakt van alle wijsgeerige bespiegelingen; zij is eene zuivere ervaringsleer.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'ervaringsleer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Ronald VeermanRecordplatform van 1 kilometer verrijst in golf van Mexico : Shell verlengt levensduur van boorplatforms op Noordzee in: De Telegraaf , jrg. 102 nr. 33130 (11 augustus 1994), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, p. 23 kol. 4
- ↑ Weblink bron Antony Winkler PrinsNatuurwetenschap en wonderen. in: De Gids., jrg. 26 deel 2 nr. 10 (oktober 1862), P.N. van Kampen, Amsterdam, p. 541
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal