ervaringsleer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·va·rings·leer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ervaringsleer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ervaringsleerv / m

  1. kennis en opvattingen die je ontwikkelt door wat je zelf doet en meemaakt
     „Tot voor kort werd in de praktijk uitsluitend gewerkt met ervaringsgetallen. Getracht werd te benaderen welke extreme condities zich eens in de 100 jaar voor zou kunnen doen", aldus de Shellonderzoeker. „Vervolgens werden de platformonderdelen een factor 1,5 a 2 sterker gemaakt dan deze extreme condities vroegen". Shell nam met het oog op de snelle automatisering echter geen genoegen meer met deze ervaringsleer. „Dit gaf namelijk te weinig inzicht, wij wilden graag alles kwantitatief kunnen bepalen", aldus Van Opstal.[1]
      De natuurkunde van onzen tijd - dit weet de Heer Reitsma zeer goed - heeft zich losgemaakt van alle wijsgeerige bespiegelingen; zij is eene zuivere ervaringsleer.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 september 2021 Weblink bron
    Ronald Veerman
    Recordplatform van 1 kilometer verrijst in golf van Mexico : Shell verlengt levensduur van boorplatforms op Noordzee in: De Telegraaf op Wikipedia, jrg. 102 nr. 33130 (11 augustus 1994), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, p. 23 kol. 4
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 september 2021 Weblink bron
    Antony Winkler Prins
    Natuurwetenschap en wonderen. in: De Gids., jrg. 26 deel 2 nr. 10 (oktober 1862), P.N. van Kampen, Amsterdam, p. 541