eiber
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- ei·ber
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eiber | eibers |
verkleinwoord | eibertje | eibertjes |
Zelfstandig naamwoord
eiber m
- (ooievaarachtigen) bepaald soort grote trekvogel, Ciconia ciconia
Synoniemen
Vertalingen
1. zie: ooievaar
Gangbaarheid
- Het woord eiber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "eiber" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
9 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ eiber op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Ooievaarachtigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 31 %
- Prevalentie Vlaanderen 9 %