eiber
![](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/de/20200520_ooievaar4_nabij_Midlaren.jpg/220px-20200520_ooievaar4_nabij_Midlaren.jpg)
![op Wikipedia (nl)](http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/5/52/OOjs_UI_icon_logo-wikipedia-progressive.svg/16px-OOjs_UI_icon_logo-wikipedia-progressive.svg.png)
- ei·ber
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eiber | eibers |
verkleinwoord | eibertje | eibertjes |
de eiber m
- (ooievaarachtigen) bepaald soort grote trekvogel, Ciconia ciconia
1. zie: ooievaar
- Het woord eiber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eiber" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
9 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ eiber op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Ooievaarachtigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 31 %
- Prevalentie Vlaanderen 9 %