dubbelfinale
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dub·bel·fi·na·le
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dubbel bn en finale zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbelfinale | dubbelfinales |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (tennis) (sport) laatste, beslissende wedstrijd bij een tenniswedstrijd waarbij men met zijn tweeën speelt tegen twee tegenstanders
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord dubbelfinale staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.