doorgeven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·ge·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorgeven
gaf door
doorgegeven
klasse 5 volledig

Werkwoord

doorgeven

  1. overgankelijk iets wat men ontvangen heeft aan de volgende persoon geven
    • Ik heb je boodschap doorgegeven aan mijn collega. 
    • Kun je het zou even doorgeven? 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be