doodklap
- dood·klap
- samenstelling van dood zn en klap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doodklap | doodklappen |
verkleinwoord |
doodklap m
- een dodelijke slag
- (figuurlijk) iets dat ervoor zorgt dat iets of iemand niet meer doorgaat met te bestaan
- " Over de band met Twente is het fonds positief, maar tegelijk signaleert ze een spagaat. Schermer: "Daar is geen sprake van, we hebben een LAT-relatie met Hengelo en dat bevalt iedereen prima." Alaska beraadt zich nog over een mogelijk beroep tegen het besluit. "Dit is niet de doodklap. Misschien kunnen we een beroep doen op korter lopende regelingen." [1]
- De kleine raamexploitanten vrezen komend jaar de doodklap door de Wet regulering prostitutie, die nu bij de Eerste Kamer ligt en naar verwachting medio 2012 van kracht wordt. De wet verplicht exploitanten permanent aanwezig te zijn als hun bordeel in bedrijf is. 'Dat is voor ons einde verhaal,' zegt Anja Schmidt-van Vegten (twee ramen). 'Grote exploitanten huren gewoon bedrijfsleiders in. Voor mij gaat dat niet op.' [2]
- Het woord doodklap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doodklap" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia 22-08-08 Geen geld podiumkunsten naar gezelschappen in regio
- ↑ Tubantia 31-12-11 Kleine bordeelhouder verdwijnt
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be