doe-het-zelven

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  doe-het-zelven    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌduətˈsɛlvə(n) / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• doe-het-zel·ven

Woordherkomst en -opbouw

• leenvertaling van Engels  do it yourself ww  aangetroffen vanaf 1962 (zie vindplaats hieronder)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
doe-het-zelven	-	-
onvolledig

Werkwoord

doe-het-zelven

1. iets zelf construeren in plaats van het over te laten aan mensen die dat als beroep doen

   • Voor "doe-het-zelven" is veel licht nodig. Hier een sleufje beitelen, daar een gaatje boren; alles moet op en in elkaar passen. 

2. iets doen op een manier waarbij beroepsmatige hulp niet langer of veel minder nodig is

   • Een professional is gemiddeld 17 uur kwijt aan advies over en begeleiding van een hypotheekaanvraag, schatten toezichthouder AFM en hypothekendatanetwerk HDN een paar jaar geleden. () Als je geen starter bent met een vaste baan kost doe-het-zelven je zo al snel meer dan 17 uur. 

Afgeleide begrippen

• doe-het-zelver
• [1] doe-het-zelfafdeling, doe-het-zelfartikel, doe-het-zelfketen, doe-het-zelfwinkel, doe-het-zelfzaak
• [2] doe-het-zelfdiagnose, doe-het-zelfkassa, doe-het-zelfmakelaar

Vertalingen

    1. iets zelf construeren   

Duits: selbermachen (de)

Spaans: bricolaje (es) m, hacer tú mismo (es)

Gangbaarheid

• Het woord doe-het-zelven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.