dim

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dim
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Chinees, in de betekenis van ‘sum Chinese maaltijd van gevarieerde hapjes’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 2000 [1]

Werkwoord

vervoeging van
dimmen

dim

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dimmen
    • Ik dim. 
  2. gebiedende wijs van dimmen
    • Dim! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dimmen
    • Dim je? 

Verwijzingen