dictator
Uiterlijk
- dic·ta·tor
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onbeperkt gezaghebber’ voor het eerst aangetroffen in 1614 [1]
- Naamwoord van handeling van dicteren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dictator | dictatoren dictators |
verkleinwoord | dictatortje | dictatortjes |
de dictator m
- (politiek) iemand die als enige de macht in een land in handen heeft
- Er heerste een euforische stemming na het vertrek van de gehate dictator.
- Veel kritische noten zijn er tijdens de ‘Het Team’ daarom niet te verwachten. Maar dat de Russische realityshow unieke tv op gaat leveren, staat bij voorbaat vast. De Tsjetsjeense bergen zijn adembenemend, en de bevolking is kleurrijk - ‘woest’ zeggen ze in Rusland. Kadyrov is een charismatische dictator, een gedrongen worstelaar in vreemde kostuums, met een steeds langer wordende rossige baard. Presentator Kortsjevnikov is de wat onhandige schoonzoon aan zijn zijde. Als hij van vermoeidheid struikelt over zijn eigen benen, vangt Kadyrov hem op. „Staan!”[3]
- heerszuchtig persoon
- Slave City is een artistieke dictatuur. Als je dat beseft is ineens ook het machtsvraagstuk opgelost: de grote dictator, die aan alle touwtjes trekt is Van Lieshout zelf. Maar zelf blijft hij dus buiten beeld.[4]
1. iemand die als enige de macht in een land in handen heeft
- Het woord dictator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dictator" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dictator" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dictator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Steven Derix 2 juli 2016
- ↑ NRC Hans den Hartog Jager 28 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be