deurmat

Uit WikiWoordenboek
Deurmat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deur·mat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deurmat deurmatten
verkleinwoord deurmatje deurmatjes

Zelfstandig naamwoord

deurmat v/m

  1. een kleine mat, waarop men bij de deur de schoenen kan afvegen
    • De buurman kocht een deurmat waarop de tekst "welkom!" stond. 
    • Zonder een woord te zeggen duwden we haar zacht de deur uit. Ze liet zich helemaal slap worden toen ze op de deurmat stond. We hebben haar maar op de deurmat laten liggen. De volgende ochtend was ze verdwenen. [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Sandes, David
    De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 99
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be