denkwijs
Uiterlijk
- denk·wijs
- samenstelling van denken ww en wijs zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | denkwijs | denkwijzen |
verkleinwoord |
- manier van denken
- ▸ “Ge moet weten dat ik gewoon ben erg op ’t physiek der personen te letten als ik na wil gaan hoe hun denkwijs eigenlijk is.”[1]
- ▸ Juist in het Evangelie klonk voor Groen de blijde mare van Gods hérschepping door. Geloof en vernieuwing vormen zo het tegenbeeld van ongeloof en „omkering van denkwijs en gezindheid.”[2]
- Het woord denkwijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "denkwijs" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron “Parijs met de Friese slag” (24/02/2012), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron “Tegen de utopische revolutie het Evangelie” (09-06-2006), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be