defectief
Uiterlijk
- de·fec·tief
- uit het Frans
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | defectief | defectiever | defectiefst |
verbogen | defectieve | defectievere | defectiefste |
partitief | defectiefs | defectievers | - |
defectief
- van iets dat het gebreken vertoont
- ▸ „De bereidheid tot het opbrengen van financiële solidariteit legt het af tegen de prikkels om zoveel mogelijk nut uit de overheidsregelingen te halen,” zo werd gemeld. „Om het hoofd te bieden aan de verslechterende moraal van de calculerende burger zouden de socialeverzekeringsregelingen zodanig moeten worden ingericht dat zij niet uitlokken tot defectief maar tot gewenst gedrag”, aldus de nota.[1]
- Het woord defectief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "defectief" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron dr. C. P. Polderman“Vadertje Staat kan niet meer” (17-09-2004), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be