de-installeren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  de-installeren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• de-·in·stal·le·ren

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van installeren met het voorvoegsel de-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
de-installeren	de-installeerde	gede-installeerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

de-installeren

1. overgankelijk (informatica) (software/hardware) van een computer verwijderen

Vertalingen

    1.   

Spaans: desinstalar (es)

Gangbaarheid

• Het woord de-installeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.