Naar inhoud springen

dager

Uit WikiWoordenboek
Versie door Cadfaell (overleg | bijdragen) op 9 mrt 2020 om 15:43 (nor: aanvulling)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dager dagers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dager m [1]

  1. (juridisch) iemand die daagt (eiser in een proces)
Anagrammen

Gangbaarheid

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ger
Naar frequentie 316

Werkwoord

dager

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van dage

Zelfstandig naamwoord

dager

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van [[dag#{{|no=1}}|dag]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
    «En 19 år gammel jente er i Stavanger tingrett dømt til betinget fengsel i 24 dager for å ha kjørt med 1,28 i promille.»[1]
    Een 19-jarig meisje is veroordeeld in het kantongerecht van Stavanger tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 24 dagen voor het rijden met 1,28 promille.

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 maart 2020 Weblink bron “ (2010), Rogalands Avis