dagboek
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dag·boek
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aantekeningen van dagelijkse gebeurtenissen’ voor het eerst aangetroffen in 1621 [1]
- samenstelling van dag en boek [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dagboek | dagboeken |
verkleinwoord | dagboekje | dagboekjes |
Zelfstandig naamwoord
dagboek o
- een boek waarin men dagelijks zijn wederwaardigheden neerschrijft
- Het dagboek van Anne Frank is wereldberoemd geworden.
- Owen is dood, ik heb alleen zijn papieren nog, een soort aan niemand gericht dagboek. [3]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord dagboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "dagboek" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "dagboek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dagboek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Harstad, JohanMax, Mischa & Het Tet-offensief 2017 ISBN 9789057598494 pagina 18
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dagboek | dagboeke |
Zelfstandig naamwoord
dagboek
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans