curie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cu·rie
Woordherkomst en -opbouw
- [1], [2]: leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘pauselijke regering’ voor het eerst aangetroffen in 1851 [1]
- [3]: eponiem; vernoemd naar de twee pioniers op het gebied van radioactiviteit: Marie Curie en Pierre Curie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | curie | curies |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
cúrie v
- het bestuursorgaan van de Heilige Stoel ten behoeve van de gehele Rooms-Katholieke Kerk
- het bestuursorgaan van een bisdom
curíé m
- (natuurkunde), (eenheid) een verouderde eenheid van radioactiviteit ter grootte van 3,7x10+10 desintegraties per seconde, weergegeven met symbool Ci
- Een gram 222Ra heeft bij benadering een activiteit van 1 curie.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. het bestuursorgaan van de Heilige Stoel ten behoeve van de gehele Rooms-katholieke Kerk
Gangbaarheid
- Het woord curie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "curie" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Eponiem in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Eenheid in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 69 %
- Prevalentie Vlaanderen 74 %