radioactiviteit
Uiterlijk
- ra·dio·ac·ti·vi·teit
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het uitstralen van energie zonder uitwendige oorzaak’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [1]
- afgeleid van activiteit met het voorvoegsel radio- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | radioactiviteit | - |
verkleinwoord | - | - |
de radioactiviteit v
- (medisch), (natuurkunde) het verval van onstabiele isotopen waarbij materiële deeltjes en/of elektromagnetische straling vrijkomt
- Radioactiviteit is een natuurlijk verschijnsel.
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord radioactiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.