complot
Uiterlijk
- com·plot
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samenzwering’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
- Van het Franse complot (met het voorvoegsel com-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | complot | complotten |
verkleinwoord | complotje | complotjes |
- samenwerking van meerdere personen om een bepaald (verboden of slecht) doel te bereiken
- De gevallen burgemeester vermoedt een complot tegen zijn persoon.
- Het vliegtuigongeluk van 2010, waarbij de Poolse president omkwam, voedt nog altijd allerlei complottheorieën.[4]
- ▸ Singh ontkent alles en beschuldigt zijn politieke rivalen van een complot. Maar hij had ook al meerdere rechtszaken tegen zich lopen, voor onder meer illegaal wapenbezit en poging tot moord. Indian Express wijst er verder op dat de falende onderzoekscommissie vooral uit bij de BJP aangesloten sporters bestond. Dit draagt allemaal bij aan een klimaat waarin sporters zich niet durven uit te spreken tegen onrecht.[5]
1. geheime samenwerking van meerdere personen om een bepaald (verboden of slecht) doel te bereiken
- Het woord complot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "complot" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "complot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ complot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Roeland Termote 8 april 2016
- ↑ Weblink bron Aletta André“Worstelprotest werpt licht op seksueel misbruik in de Indiase sportwereld” (dinsdag 23 mei 2023, 20:45), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be