compiler
Uiterlijk
- com·pi·ler
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | compiler | compilers |
verkleinwoord | - | - |
de compiler m
- (informatica) computerprogramma dat een in een brontaal geschreven programma (broncode) vertaalt in een semantisch equivalent programma in een doeltaal (objectcode) (en meestal tegelijk met andere programma´s 'linkt')
1. (informatica) computerprogramma dat een in een brontaal geschreven programma (broncode) vertaalt in een semantisch equivalent programma in een doeltaal (objectcode) (en meestal tegelijk met andere programma´s 'linkt')
- Het woord compiler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "compiler" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
compiler | compilers |
compiler
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
compiler |
compilais |
compilé |
eerste groep | volledig |
compiler
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel com- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 50 %
- Prevalentie Vlaanderen 52 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Informatica in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Werkwoord in het Frans
- Informatica in het Frans