equivalent
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: equivalent (hulp, bestand)
Woordafbreking
- equi·va·lent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijkwaardig’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- Afkomstig van het Latijnse aequivalentem, actief deelwoord van aequivaleo.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | equivalent | equivalenten |
verkleinwoord | equivalentje | equivalentjes |
Zelfstandig naamwoord
equivalent o
- iets gelijkwaardigs
- Dat is het equivalent van drie glazen bier.
- ▸ Maar nadat Boedapest zijn equivalent van het Slânsky-proces had doorgemaakt, werden de demonstraties steeds oncontroleerbaarder en ontwikkelden zich tot een opstand tegen alles waar de partij en regering voor stonden, geleidelijk aan met gewapende groepen.[2]
- (taalkunde) een woord of woordgroep in een bepaalde taal dat verwijst naar precies hetzelfde concept als een woord of woordgroep in een andere taal
- Chambres d'hôte is het Franse equivalent van 'bed and breakfast'.
- (taalkunde) een woord met volledig gelijke betekenis
- 'Plezant' is het Vlaamse equivalent van 'leuk'.
Synoniemen
- [2] vertaalequivalent
- [3] synoniem
Hyponiemen
- angstequivalent, bio-equivalent, bursa-equivalent, gramequivalent, inwonersequivalent, netwerkequivalent, vervulbaarheidsequivalent, warmte-equivalent, waterequivalent, zuurequivalent
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iets gelijkwaardigs
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | equivalent | equivalenter | equivalentst |
verbogen | equivalente | equivalentere | equivalentste |
partitief | equivalents | equivalenters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
equivalent
- gelijkwaardig.
- Dat is een equivalente vorm.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord equivalent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "equivalent" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "equivalent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044633535
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be