chapeau
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cha·peau
Woordherkomst en -opbouw
Tussenwerpsel
chapeau
- een uitroep van bewondering voor een knappe prestatie
- Chapeau! Dat heb je erg goed gedaan!
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chapeau | chapeaus |
verkleinwoord | chapeautje | chapeautjes |
Zelfstandig naamwoord
chapeau m
- (kaartspel) een pokerspel met dobbelstenen
- (letterkunde) een kleine kop boven de eigenlijke kop van een artikel, eventueel cursief gedrukt
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord chapeau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Frans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
chapeau m
- hoed
- kop, introductieregel bovenaan een tekst
- (spreektaal) condoom, kapotje
- «Si tu veux faire l'amour, n’oublie pas de mettre un chapeau.»
- Als je wil vrijen, vergeet dan niet een condoom te gebruiken. [1]
- «Si tu veux faire l'amour, n’oublie pas de mettre un chapeau.»
Tussenwerpsel
chapeau
- (spreektaal) petje af! [1]
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Tussenwerpsel in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kaartspel in het Nederlands
- Letterkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Tussenwerpsel in het Frans