buitenmuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buitenmuur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bui·ten·muur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buiten en muur zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenmuur | buitenmuren |
verkleinwoord | buitenmuurtje | buitenmuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de buitenmuur m
- (bouwkunde) muur aan de buitenkant van een gebouw
Synoniemen
Vertalingen
1. muur aan de buitenkant van een gebouw
Gangbaarheid
- Het woord buitenmuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Waalsdorpervlakte en Oranjehotel vanaf vandaag Rijksmonument” (04-09-2021), NOS