pui
Uiterlijk
- pui
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderste deel van gevel’ voor het eerst aangetroffen in 1787 [1]
- > puijde > Latijn podium
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pui | puien |
verkleinwoord | puitje | puitjes |
- Het woord pui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pui" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pui" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be