bruiloftsplanner
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brui·lofts·plan·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruiloftsplanner | bruiloftsplanners |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bruiloftsplanner m
- (beroep)(feest) persoon die beroepsmatig bruiloften organiseert
- ▸ Marieke voelt zich door haar klusje als bruiloftsplanner ‘voor altijd verbonden’ met Marlon en Gert-Jan. ,,Ik keek naar ze en dacht: wat een gek idee, deze mensen blijven we voor altijd kennen. Wij staan op hun trouwfoto’s, dat voelt heel verbonden. Volgend jaar op 20 september denk je toch aan het jubileum, en natuurlijk gaan we daar ook wat mee doen.’’[1]
- schema van een bruiloft
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bruiloftsplanner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Marieke Elsinga houdt het niet droog op ‘haar’ bruiloft: ‘Het was zó mooi!’” (20 sep. 2019), Tubantia