huwelijksplanner

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[1] huwelijksplanner
Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·plan·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksplanner huwelijksplanners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huwelijksplannerm

  1. (beroep) persoon die bruiloften organiseert
     Benedetta Vittori is huwelijksplanner in Toscane. "We hebben veel mogelijkheden voor een bruiloft, in veel verschillende stijlen die we op basis van de behoefte bepalen." Maar op dit moment is het in haar bedrijf crisis. "Helaas kunnen we al een jaar niet werken. Of alleen in beperkte mate, niet op de top van ons kunnen."[1]
     Zeker zo’n 200 uren ben je kwijt voor het organiseren van jouw mooiste dag van jouw leven: de huwelijksdag. Maar Patricia Elkhuizen kan je al het werk uit handen nemen, zonder extra kosten. Patricia is de enige gediplomeerde huwelijksplanner in Twente en presenteerde zich afgelopen weekeinde in een kleine stand op de bruidsbeurs in het Expo Center. "Bij een huwelijk voorbereiden komt veel meer kijken dan je denkt", vertelt de Enschedese. "Mensen hebben vaak geen idee waar ze aan beginnen.[2]
  2. de planning van een bruiloft
Synoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2023 Weblink bron “Huwelijksmarkt Toscane door corona volledig op z'n gat” (Zondag 18 april 2021, 06:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 juni 2023 Weblink bron “Een ander organiseert je trouwdag” (23-01-2010), Tubantia