breekbaar
Uiterlijk
- breek·baar
- Naamwoord van handeling van breken met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | breekbaar | breekbaarder | breekbaarst |
verbogen | breekbare | breekbaardere | breekbaarste |
partitief | breekbaars | breekbaarders | - |
breekbaar
- de eigenschap hebbend gemakkelijk te breken
- Die elegante glazen zijn nu eenmaal breekbare dingen.
- (figuurlijk) makkelijk te kwetsen, makkelijk te verstoren
- De harpiste maakte mooie breekbare muziek.
- ▸ Hoewel alles wat ik zag hier al eeuwen stond, maakte het een breekbare indruk op mij, als een mirage gebouwd op zee die bij de geringste rimpeling van het water gefragmenteerd zou raken tot onsamenhangende herinneringen op miljoenen foto's.[1]
- ▸ Breekbaar, maar aan kracht winnend.[2]
- Het woord breekbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "breekbaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 23
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -baar in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %