brandbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brand·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van branden met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | brandbaar | brandbaarder | brandbaarst |
verbogen | brandbare | brandbaardere | brandbaarste |
partitief | brandbaars | brandbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
brandbaar
- de potentie hebben te kunnen branden
- Kerosine is een zeer brandbare vloeistof.
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord brandbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brandbaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be