bouwmaterialenhandelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bouw·ma·te·ri·a·len·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bouwmateriaal en handelaar met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwmaterialenhandelaar | bouwmaterialenhandelaren bouwmaterialenhandelaars |
verkleinwoord | bouwmaterialenhandelaartje | bouwmaterialenhandelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
bouwmaterialenhandelaar m
- (beroep) (handel) (bouwkunde) iemand die zaken verkoopt die nodig zijn voor het bouwen of repareren van gebouwen
- De bouwmaterialenhandelaar verkocht zowel aan particulieren als aan aannemers
Gangbaarheid
- Het woord bouwmaterialenhandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 23
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -en- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Handel in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal