binnentuin
Uiterlijk
- Geluid: binnentuin (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɪnə(n)ˌtœyn / (3 lettergrepen)
- bin·nen·tuin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnentuin | binnentuinen |
verkleinwoord | binnentuintje | binnentuintjes |
de binnentuin m
- (bouwkunde) door een of meer gebouwen en muren omsloten gebied bestemd om planten te laten groeien
- ▸ Achter de drie met betonnen lijsten gemarkeerde ingangen ligt niet een hal rondom een betonnen kern met liften en trappen, maar een ruime binnentuin vanwaar twee brede gebogen trappen dwars door het gebouw voeren naar een gemeenschappelijke ruimte die grenst aan een groot terras.[2]
- ▸ ‘Deze verborgen binnentuinen aan de grachten zijn als een eilandenrijk”, zegt de Leidse bioloog Menno Schilthuizen terwijl hij om zich heen wijst in een fraaie tuin tussen Keizersgracht en Herengracht, de tuin van fotografiemuseum Foam. „Ze liggen geïsoleerd door de hoge huizenrijen eromheen. We spreken van het ‘eilandeffect’.[3]
-
1. Een binnentuin tussen woningen in Den Haag.
-
1. De binnentuin van het museum Boijmans Van Beuningen .
-
1. De binnentuin van het gebouw Lumen op de campus in Wageningen .
- Het woord binnentuin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Bernard Hulsman“Het eerste goede gebouw op de Amsterdamse Zuidas: ‘The George’” (9 september 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Kester Freriks“Ongekende rijkdom in grachtentuinen” (4 september 2020) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal