bijvoegen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·voe·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijvoegen
voegde bij
bijgevoegd
zwak -d volledig

Werkwoord

bijvoegen

  1. overgankelijk als extra ergens aan toevoegen
    • Rob de Kuijer die verloor geld en moest nu geld in zijn bakje bijvoegen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be