bevolkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·volkt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bevolken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bevolkt | bevolkter | meest bevolkt |
verbogen | bevolkte | bevolktere | meest bevolkte |
Bijvoeglijk naamwoord
bevolkt
- waar volk zich bevindt
- Het ongeluk vond plaats in een bevolkt gebied.
Antoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. waar volk zich bevindt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevolken |
bevolkt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevolken
- Jij bevolkt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bevolken
- Hij bevolkt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bevolken
- Bevolkt!
vervoeging van: | bevolken… |
verbogen vorm: | bevolkte |
bevolkt
- voltooid deelwoord van bevolken
Gangbaarheid
- Het woord bevolkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevolkt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voltooid deelwoord met alleen -t
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %